De vrijstelling van strafbaarheid van een klant van een vergunningsloze prostituee – die geconstateerde misstanden binnen 24 uur meldt – roept allerlei juridische vragen op en moet nader worden uitgewerkt. Dat schrijft de Raad voor de rechtspraak in een vandaag gepubliceerd wetgevingsadvies. Ook vraagt de Raad zich af of het schrappen van de bestuurlijke boete voor prostituees zonder vergunning wel het beoogde effect heeft. Verder roept de Raad met klem op om het tot nu toe genegeerde wetgevingsadvies uit 2019 alsnog op te volgen, of toe te lichten waarom het niet is opgevolgd.
Met het wetsvoorstel wordt beoogd prostitutie en andere vormen van sekswerk te reguleren om misstanden in de seksbranche te voorkomen of te verminderen. In het wetsvoorstel is onder meer een vergunningplicht voor seksbedrijven en prostituees opgenomen. Ook wordt de werkgever en de klant van de vergunningsloze prostituee strafbaar. In de zogeheten Nota van Wijziging is onder andere een vrijstelling van strafbaarheid van de klant opgenomen en wordt de boete voor prostituees zonder vergunning geschrapt.
Strafbaarheid klant
In bovenstaande nota is opgenomen dat een klant die binnen 24 uur misstanden meldt niet strafbaar is. Maar deze wijziging roept allerlei juridische vragen op. Aan welke eisen moet die melding bijvoorbeeld voldoen? Wanneer begint die 24 uur te lopen én hoe bewijs je dat? En wat als tijdens een rechtszaak blijkt dat iemand die melding heeft gedaan; wat moet dan volgens de wetgever de uitspraak van de rechter zijn? Is die persoon dan wel schuldig, maar niet strafbaar? Of moet iemand volledig worden vrijgesproken? Of moet het OM niet ontvankelijk worden verklaard?
Geen boete voor prostituees zonder vergunning
Om ervoor te zorgen dat prostituees geen belemmering voelen om misstanden te melden, of aangifte te doen, is ook besloten de boete voor prostituees zonder vergunning te schrappen. De vraag is echter of die belemmeringen met de wijziging wel echt worden weggenomen. Juridisch gezien is het namelijk nog steeds onrechtmatig om zonder vergunning te werken. Ook is het voor hen lastig om ‘wit’ te werken. En is het dus denkbaar dat zij vrezen vervolgd te worden voor witwassen als ze aangifte doen bij de politie. Daarnaast is het aannemelijk dat een aangifte tegen een klant of pooier zal leiden tot verlies van werkzaamheden en daarmee het inkomen.
Andere term voor ‘prostituee’
Tot slot heeft de Raad ook nog een vraag over het taalgebruik in dit wetsvoorstel. Hierin is gekozen voor de vrouwelijke term ‘prostituee’. Uit het wetsvoorstel blijkt dat niet alleen op vrouwen wordt gedoeld. In de meeste wetgeving wordt normaal gesproken een neutrale of mannelijke term gebruikt. Dat maakt het des te opvallender dat juist in dit wetsvoorstel voor een vrouwelijke term is gekozen. De Raad vraagt zich af waarom is gekozen voor de term ‘prostituee’ en niet voor een meer genderneutrale term, zoals ‘sekswerker’.
Bron: Rechtspraak.nl