Met een levensgroot, bewegend hologram van de in 2009 doodgestoken sekswerker Betty Szabó (19) in een peeskamer op de Wallen, doet de Amsterdamse recherche vanaf zaterdag een ultieme poging de cold case alsnog op te lossen, via een opzienbarende campagne.
Het is een en al tragiek in het verhaal van Bernadett ‘Betty’ Szabó – de jonge, blonde vrouw die eenvoudig was te herkennen aan de barokke tatoeage van een draak, van vlak boven haar borsten tot onder haar buik.
Ze was op 4 november 1989 geboren in de Oost-Hongaarse ‘prostitutiestad’ Nyíregyháza, waar héél veel sekswerkers vandaan komen. Ze zat op het gymnasium en speelde heel aardig viool, maar haar gezin (vader, moeder, zusje en broertje) was arm. Ze kwam voor sekswerk naar Amsterdam toen ze nét 18 jaar was, geïnspireerd door een Romavriendin. Of ze vrijwillig werkte, zoals ze zei, of dat haar vriend eigenlijk haar loverboy was, en haar geld afpakte, bleef de vraag.
Hoogzwanger
In haar vaste peeskamer op de Oudezijds Achterburgwal werkte ze zeven dagen per week, veertien uur per etmaal. Óók toen ze hoogzwanger was, en ze vanwege haar waggelende loopje in de rosse buurt de bijnaam ‘Pinguïn’ kreeg. Ze sliep verspreid over de stad op etages die ze met andere sekswerkers deelde.
Ze was goedlachs en bepaald niet kieskeurig in haar clientèle en hun wensen, maar kon ook hard zijn. Ze was geliefd onder klanten én onder haar collega’s, maar haar scherpe concurrentie wekte onder die laatste groep ook wel wrevel.
Ze werkte door tot slechts enkele weken voor haar bevalling. Vlak voordat haar kindje zou worden geboren, stonden klanten en collega’s met knuffels in de rij. Bureau Jeugdzorg haalde de baby tot haar woede en verdriet meteen bij haar weg, om die in een pleeggezin te plaatsen. Dat gaf haar wel de ruimte meteen weer op volle kracht te gaan werken. Al acht dagen na de bevalling, op 21 november 2008.
Geen harde muziek
Op 19 februari 2009 had ze aan het begin van de middag zoals altijd haar kamersleutel opgehaald in het kantoor van de verhuurder in de Molensteeg, zo is op de laatste bewegende bewakingsbeelden van haar te zien. Om 14.00 uur stond ze weer achter het raam.
Haar vaste buurvrouwen, twee zussen, begonnen veel later. In de loop van de avond viel het ze op dat ze Szabó al een tijd niet hadden gezien, en dat het stil was in haar kamer, waar ze normaal harde muziek draaide. Rond 01.00 uur besloten de zussen poolshoogte te nemen. Ze troffen Szabó achter de binnendeur bij haar bed op haar buik op de vloer. Dood, in een grote plas bloed, met vlak voor haar hoofd een plastic mapje met een foto van haar pasgeboren kind. En met tientallen messteken in vooral haar hals en nek.
Gestolen urn
Op kosten van de gemeente werd ze in Amsterdam gecremeerd, maar haar vriend nam haar urn uiteindelijk mee naar Hongarije. Daar stal haar vader die urn, vertelde hij in de documentaire Dirty window, waarin Szabó postuum een hoofdrol speelt.
Een fors rechercheteam stortte zich ook in 2009 al op het onderzoek, en de moord kwam in televisieprogramma Opsporing verzocht. Maar tegen de twee mannen die als verdachten werden gepakt, was geen bewijs. De een kon als dader worden uitgesloten, de ander had gezegd dat hij niet op de Wallen was geweest, terwijl hij op camerabeelden te zien was. Maar wel meer hoerenlopers hebben een vaag verhaal.
De zaak belandde op de plank, maar nu is die daar van af gehaald, en hoe. In januari is het onderzoek heropend. Onder leiding van tactisch coördinator Anne Dreijer van het coldcaseteam en campagneleider Benjamin van Gogh, begint de Amsterdamse recherche zaterdag een ongekend offensief om alsnog tips te vergaren.
,,We weten vrijwel zeker dat er mensen zijn die weten wie de dader is,” zegt Van Gogh. ,,We hopen dat mensen die zich toentertijd in bepaalde kringen bevonden, nu die banden niet meer hebben en wél willen praten met ons.”
Dreijer: ,,Uit onderzoek blijkt dat een moordenaar zijn daad uiteindelijk aan gemiddeld 2,2 personen opbiecht. Relaties veranderen, en misschien wil iemand die de dader eerst in bescherming nam, na vijftien jaar alsnog delen wie hij is.”
Dna-profiel
Belangrijk: aan de hand van condooms in de prullenbak is van een aantal van Szabó’s klanten van die fatale dag een dna-profiel opgesteld – wat met moderne technieken nieuwe kansen biedt.
Buitenreclame-exploitant JCDecaux stelt verspreid over de stad gratis abri’s ter beschikking voor de posters, die passanten in alle Wallen-talen vragen wie Szabó heeft vermoord. Er zijn folders, kleinere posters en oproepen op alle sociale media. De zaak komt in allerlei media, ook op televisie – zoals wederom in Opsporing Verzocht.
Verreweg het opvallendste element van de campagne is het levensgrote hologram van Szabó, dat vanaf zaterdag in een peeskamer aan de Oudezijds Achterburgwal is te zien. Je ziet haar met haar lichaam draaien en staand en zittend op haar kruk om de aandacht van klanten vragen. Uiteindelijk schrijft ze met haar vinger ‘HELP’ in de condens die haar raam beslaat. Op de ramen naast haar raam is haar levensloop samengevat.
Het hologram lijkt niet té veel op Szabó, dat werd te confronterend gevonden, maar trekt wel volop de aandacht. Op een foto is ze wel te zien zoals ze er in 2009 uitzag.
30.000 euro voor gouden tip
Zulke besluiten zijn genomen aan een ‘ethiektafel’ waaraan ook een ethisch filosoof en een officier van justitie meebeslisten over de vraag wat wel en niet expliciet te tonen. Van Gogh: ,,Je wilt waken over de waardigheid van het slachtoffer, maar ook over de rechtvaardigheid voor haar en de samenleving. Sekswerkers vormen een kwetsbare groep, dat bewijst ook deze zaak wel, maar we willen Betty’s familie ook opheldering bieden.”
De beloning voor de gouden tip die naar de dader leidt, is verhoogd van 15.000 naar 30.000 euro.
Bron: destentor.nl